Voorkom onnodig leed – vaccineer je huisdier

In Nederland steken goed te voorkomen dierziektes regelmatig de kop op. Dat komt onder andere doordat (uit het buitenland gehaalde) pups dikwijls drager van besmettelijke dierziekten zijn. Veel van deze ziektes zijn met vaccineren te voorkomen, maar helaas is de vaccinatiegraad van huisdieren in Nederland te laag om groepsimmuniteit op te bouwen. Wij roepen diereneigenaren op om hun honden, katten en konijnen te laten vaccineren om zo onnodig leed te voorkomen.

Van besmettelijke dierziekten zoals Parvo en Kattenziekte kunnen dieren ernstig ziek worden, en soms zelfs overlijden. Ziekteverwekkers kunnen zich verspreiden via de lucht, vochtdruppels, uitwerpselen, (in)direct contact en stekende insecten. Hoewel er effectieve vaccins tegen deze ziektes beschikbaar zijn, is de vaccinatiegraad in Nederland veel te laag. Slechts 55% van de honden, 25% van de katten en 16% van alle konijnen wordt gevaccineerd. Als er te weinig dieren beschermd zijn door vaccinatie kunnen virussen en bacteriën zich snel verspreiden. De vaccinatiegraad moet gemiddeld genomen 70% zijn om groepsimmuniteit te bereiken.

Het doel van vaccineren

Het doel van vaccineren is om een lichaamseigen reactie van het immuunsysteem op te wekken. Oftewel, het aanmaken van, onder andere, antilichamen. In een vaccin zit altijd een (deel van de) ziekteverwekker, maar deze is ofwel dood of ernstig verzwakt, zodat het lichaam wel een immuunrespons aanmaakt, maar er niet ziek van wordt. In feite wekt een veldinfectie dezelfde immuunrespons op, echter kan hierbij potentieel wel ziekte optreden.

Het lichaam kent grofweg (en simplistisch uitgelegd) 2 soorten immuun responsen. De eerste is de zogenaamde niet-specifieke immuunrespons.  Deze is als eerste ter plekke als het lichaam wordt aangevallen door een ziekteverwekker. Het maakt deze respons niet uit wie de ziekteverwekker is, als het maar tegengehouden wordt zodat er geen ziekte ontstaat. Na het signaleren en aanvallen van de ziekteverwekker, krijgt het lichaam de kans om een tweede respons op te starten: Dit is de zogenaamde specifieke immuunrespons. De specifieke immuunrespons maakt het vervolgens persoonlijk. Elke ziekteverwekker wordt apart behandeld en onthouden. Dat maakt dat als de ziekteverwekker het aandurft om het lichaam nog een keer binnen te dringen, dat het meteen sneller en met meer kracht kan worden tegengehouden.

Met andere woorden: als de specifieke immuunrespons de ziekteverwekker ooit al heeft opgeslagen, biedt dit natuurlijk een veel ‘betere’ bescherming. Maar hoe krijgen we het lichaam zo ver om de ziekteverwekkers als het ware te onthouden?
Dat kan bij volwassen dieren door het doorlopen van de infectie (met of zonder ziekteverschijnselen) en/of door middel van vaccineren.

Groepsbescherming

Hele gevaarlijke (dier)ziektes of voor mensen besmettelijke ziektes willen we uit alle macht voorkomen. Tegen dit soort ziekten wordt gevaccineerd. Niet alleen om te zorgen dat het individuele dier genoeg immuniteit heeft, maar ook om groepsbescherming op te bouwen. Hoe meer dieren in een populatie beschermd zijn, hoe minder kans een ziekteverwekker heeft om in een populatie ziekte te veroorzaken. En in sommige gevallen draagt vaccinatie van huisdieren dus ook bij aan het beschermen van de volksgezondheid (bijvoorbeeld bij de ziekte van Weil).

Zoönose

De ziekte Weil en rabiës zijn een zoönose en overdraagbaar van dier op mens. Rabiës komt nu niet voor bij gezelschapsdieren in Nederland en daarom is vaccinatie daarvoor niet nodig. Wel is het goed om alert te zijn of een hond die uit het buitenland komt hiertegen gevaccineerd is.

Titerbepaling

Wie zijn dier op maat wil laten inenten, of twijfels heeft over de bescherming van een pup uit het buitenland, kan ook kiezen voor een titerbepaling. In dat geval wordt een bloedtest gedaan, waarbij de hoeveelheid antistoffen in het bloed wordt vastgesteld. Alleen bij te weinig antistoffen is er een inenting nodig. Diereneigenaren kunnen bij hun dierenarts informatie inwinnen of titeren past bij hun specifieke situatie.

Symptomen en gevolgen van vermijdbare ziektes

Hond

Parvo: koorts, waterdunne en/of bloederige diarree, braken, uitdroging en overlijden.
– Hondenziekte: hoesten, neusuitvloeiing, maagdarmklachten, zenuwverschijnselen en overlijden.

– Hepatitis of HCC (leverziekte): koorts, vergrote lymfeklieren bij de kaak, maagdarmklachten, bloedingen en overlijden.

Ziekte van Weil (leptospirose): geen eetlust, braken, diarree, geelzucht, nierfalen en overlijden.

Kat

– Kattenziekte (feline parvovirus): koorts, bloederige diarree, braken, zenuwverschijnselen en overlijden, soms zonder verschijnselen. Kattenziekte leidt tot hoge sterfte bij kittens.

Niesziekte: niezen, pijnlijke zweren in de bek, longontsteking, geen eetlust, hoornvliesontsteking (chronische), snotneus en (zelden) overlijden.

Konijn

Myxomatose: bulten in de huid en slijmvliezen, longontsteking, ogen die dichtzitten, blindheid, geen eetlust en overlijden.

– RHD1 en RHD2: koorts, geen eetlust, inwendige bloedingen en acute dood.

Bijwerkingen

De bijwerkingen van een vaccinatie zijn vaak mild, omdat de ziekteverwekkers in het vaccin sterk zijn afgezwakt of zijn gedood, of soms in kleine gedeelten in het vaccin aanwezig zijn. Gevaccineerde dieren kunnen nog wel een infectie oplopen, maar de ziekteverschijnselen zijn over het algemeen minder ernstig of zelfs volledig afwezig.

Meer weten?

Wilt u meer gedetailleerde informatie over het vaccineren van uw huisdier, kijk dan bij vaccinatie hond, vaccinatie kat of vaccinatie konijn. Uiteraard kunt u met overige vragen ook altijd contact met ons opnemen.